Lassen gaat gepaard met gevaren die kunnen ontstaan door het gebruik van elektrische stroom, gassen onder druk, warmte en het vrijkomen van optische straling en gevaarlijke stoffen. De gevaren zijn afhankelijk van het gebruikte lasproces.
Gevaarlijke stoffen in de vorm van lasrook en gassen komen vrij uit het gesmolten metaal - vooral uit smeltende lastoevoegmaterialen. Metaal verdampt door oververhitting van de smelt of het toevoegmetaal. De damp stijgt op boven de smelt, koelt af en vormt metaaldeeltjes door condensatie. Metaaldeeltjes in de lucht worden lasrook genoemd. De samenstelling van de lasrook hangt af van de samenstelling van de te lassen materialen. Dampen die vrijkomen bij het lassen van ongelegeerd en laaggelegeerd staal bestaan voornamelijk uit ijzer en mangaan of hun oxiden. Bij het lassen van aluminiummaterialen bestaan de dampen voornamelijk uit aluminiumoxiden en bij het lassen van corrosiebestendig roestvast staal komen nikkel- en chroomverbindingen vrij. Ingezogen ijzer- en aluminiumverbindingen kunnen de luchtwegen belasten en de longfunctie aantasten. Acute vergiftiging door inademing van stof met een zeer hoog mangaangehalte kan leiden tot ontstekingsreacties in de longen.